Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
Samenvatting
Samenvatting
Het weerstandsvermogen geeft de financiële gezondheid van de gemeente weer. We drukken deze uit in een ratio. De uitkomst van de ratio moet in beginsel minimaal 1 zijn.
Op hoofdlijnen is het beeld als volgt:
Omschrijving | Bedrag/ratio incidenteel | Bedrag/ratio structureel |
---|---|---|
Geïnventariseerde risico’s | € 7,4 miljoen | € 3,5 miljoen |
Weerstandscapaciteit | € 47 miljoen | € 5,1 miljoen |
Weerstandsratio | 6,32 | 1,46 |
De conclusie hieruit is dat de weerstandscapaciteit van voldoende omvang is om de gekwantificeerde risico’s te ondervangen. Er is ook ruimte voor het opvangen van onvoorziene risico’s.
We hebben ruimte om incidentele en structurele risico's op te vangen binnen onze begroting. We maken hierbij wel de kanttekening dat een aantal crises zorgen voor grote onzekerheden. De ontwikkelingen van de inflatie en energieprijzen kunnen grote effecten hebben voor onze begroting. Wat dit op de lange termijn betekent voor onze gemeentelijke begroting en de samenleving is nog onduidelijk. We volgen de ontwikkelingen op de voet.
Ten opzichte van de programmabegroting 2023-2026 zijn er twee risico's vervallen. Deze is inmiddels concreet geworden en de effecten hiervan zijn verwerkt in deze jaarrekening.
1. Beleid
1. Beleid
Het beleid van de gemeente ten aanzien van risicomanagement is nader uitgewerkt in de notitie risicomanagementbeleid.
Risicomanagement is gedefinieerd als het op gestructureerde wijze identificeren, analyseren en beheersen van risico’s die van invloed zijn op de realisatie van gemeentelijke doelstellingen. De focus ligt op risico’s met een mogelijk substantiële invloed op de financiële positie van de gemeente. Aan ons risicomanagement liggen onder andere de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden ten grondslag:
- Risicomanagement is onderdeel van de reguliere verantwoordelijkheid van het (lijn)management en is een cyclisch proces.
- We maken zoveel mogelijk gebruik van bestaande instrumenten voor risico-identificatie en -beheersing.
- Risicobeheersing doen we zoveel mogelijk in de reguliere processen.
- Het toepassen van risicomanagement betekent niet dat we alle risico's kunnen voorkomen.
Risico’s hangen vaak samen met externe factoren. Daarop hebben we als gemeente niet altijd direct invloed. Daarom is het lastig deze risico’s in alle gevallen voldoende betrouwbaar te kwantificeren.
Risico’s ontwikkelen zich voortdurend. De laatste rapportage over de risico’s en de beheersing daarvan is in de programmabegroting 2023-2026 opgenomen. In deze jaarrekening 2022 hebben we deze risico-inschatting geactualiseerd.
Risicokaart
Omdat risico’s lastig te kwantificeren zijn maken we gebruik van de risicokaart. De risicokaart geeft inzicht in de categorisering van de risico’s naar kans en gevolg.
Een risico dat zich in het groene gebied bevindt heeft minimale financiële gevolgen. Een risico dat een score heeft in het oranje gebied, vraagt om extra aandacht. Het is hier van belang tijdig beheersmaatregelen te nemen. Een risico met een risicoscore in het rode gebied, vereist directe aandacht om een grote extra last te voorkomen. Preventieve en reducerende beheersmaatregelen kunnen de kans respectievelijk het gevolg terugbrengen naar een acceptabel niveau.
Om te bepalen in welke risicokleur (rood, oranje, groen) een risico valt, zijn structurele risico's vermenigvuldigd met 4 (jaar).
2. Risico's
2. Risico's
Risico's in de rode categorie
Risico's in de rode categorie
Stijgende rente gekoppeld aan grote investeringen
Stijgende rente gekoppeld aan grote investeringen
Risico en beheersmaatregel | S/I [1] | Impact | Kans | Risicobedrag | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stijgende rente gekoppeld aan grote investeringen | S | € 0- € 1,1 - € 1,9 miljoen | 50% | € 1 miljoen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Risico We kennen in onze begroting grote investeringsimpulsen/ projecten. Onze financieringsbehoefte is globaal doorgerekend en daarbij berekend wat het effect is op het gemiddelde rentepercentage.
Het is dus reëel te verwachten op basis van de huidige renteontwikkelingen dat de gemiddelde rente gaat stijgen van 1,1% naar 1,9% en vervolgens naar 2,3%. Het globale effect op de begroting is als volgt:
Bij de Lievekamp, het nieuwe zwembad en het Warenhuis is gerekend met de voorlopige investeringsbedragen die hiervoor in de begroting zijn vrijgemaakt. Beheersmaatregel
|
[1] In deze kolom is aangegeven of het risico naar verwachting een structureel of incidenteel effect heeft. In het geval van een structureel risico geven we de bedragen per jaar weer.
CAO onderhandelingen loonontwikkeling
CAO onderhandelingen loonontwikkeling
Risico en beheersmaatregel | S/I [1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
CAO onderhandelingen loonontwikkeling | S | € 1,5 miljoen | 50% | € 750.000 |
Risico
In financiële zin betekent dit voor onze gemeente een stijging van afgerond € 4,1 miljoen. In de begroting hebben we reeds € 2,1 miljoen toegekend en hebben we nog € 0,5 miljoen hiervoor gereserveerd. De vraag is vervolgens wel deel van de hogere loonstijging wordt gecompenseerd via het acres in de algemene uitkering. Op dit moment is niet te overzien en/of te berekenen hoe dit financieel uitvalt. Beheersmaatregel
|
[1] In deze kolom is aangegeven of het risico naar verwachting een structureel of incidenteel effect heeft. In het geval van een structureel risico geven we de bedragen per jaar weer.
Hogere inflatie en specifiek stijgende energiekosten en bouwkosten
Hogere inflatie en specifiek stijgende energiekosten en bouwkosten
Risico en beheersmaatregel | S/I [1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Hogere inflatie en specifiek stijgende energiekosten en bouwkosten | S | € 2,8 miljoen | 25% | € 0,7 miljoen |
Risico
Het is op dit moment erg lastig in te schatten wat de impact is van dit risico. In de gemeentelijke begroting hadden we bij de meicirculaire 2022 circa € 8,5 miljoen gereserveerd voor de prijsstijging in 2022 en 2023. Via de 3O-ontwikkelingen hebben we daar in de begroting € 2,5 miljoen aan toegevoegd. Of dit in totaal voldoende is, ligt aan diverse ontwikkelingen. Het Centraal planbureau verwacht dat de inflatie in 2023 zal afnemen, of dit daadwerkelijk gebeurt is afwachten. De effecten voor de samenleving zijn fors. Het Rijk komt met ondersteuningsmaatregelen. Hier houden we vast aan ons hetzelfde beleid wat we voor COVID-19 hanteerden. Afhankelijk van deze ondersteuningsmaatregelen kijken we wat aanvullend nodig is en zetten onze algemene reserve indien nodig hiervoor in. Het Rijk heeft al wel aangegeven dat in de meicirculaire 2023 het acres stijgt door de hogere inflatie in 2022. Dit zou gaan om circa € 270 miljoen landelijk (ruwweg ruim € 0,8 miljoen voor onze gemeente). Beheersmaatregel
Met bovenstaande beheersmaatregelen en de aankondiging van een hogere algemene uitkering schatten we het risico in op 25%. |
[1] In deze kolom is aangegeven of het risico naar verwachting een structureel of incidenteel effect heeft. In het geval van een structureel risico geven we de bedragen per jaar weer.
Grondbedrijf
Grondbedrijf
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Grondbedrijf | I | € 5,2 miljoen | 100% | € 5,2 miljoen |
Risico
Ook kennen we bij het grondbedrijf de paragraaf grondbeleid. De paragraaf beschrijft op hoofdlijnen het grondbeleid, de financiële positie en het weerstandsvermogen van het grondbedrijf. Het MPG gaat een slag dieper als de paragraaf grondbeleid. Beheersmaatregel Alle per project berekende risico’s hebben we bij elkaar geteld. Dat is het bedrag wat we minimaal beschikbaar moeten hebben om alle risico’s in voldoende mate af te kunnen dekken. De risico’s dekken we af met de Algemene Bedrijfsreserve Grondbedrijf (ABR). De werkelijke reserve bedraagt per 31 december 2022 € 3,7 miljoen. Het minimale niveau is volgens de Monte Carlo Methode op basis van risicoschatting (verwacht scenario) bijna € 5,2 miljoen. Dit betekent dat de ABR feitelijk € 1,5 miljoen lager is dan het benodigde minimumbedrag. |
Risico's in de oranje categorie
Risico's in de oranje categorie
Jeugdhulp 2023 en verder
Jeugdhulp 2023 en verder
Risico en beheersmaatregel | S/I [1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Jeugdhulp 2023 en verder | S | € 250.000 -€ 750.000 | 50% | € 250.000 |
Risico Beheersmaatregel |
[1] In deze kolom is aangegeven of het risico naar verwachting een structureel of incidenteel effect heeft. In het geval van een structureel risico geven we de bedragen per jaar weer.
Wachtgeld wethouders
Wachtgeld wethouders
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Wachtgeld wethouders | I | € 660.000 | 50% | € 330.000 |
Risico Beheersmaatregel |
Risico's in de groene categorie
Risico's in de groene categorie
Veiligheidsregio Brabant Noord (VRBN)
Veiligheidsregio Brabant Noord (VRBN)
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Veiligheidsregio Brabant Noord (VRBN) | S | € 340.000 tot € 512.000 | 100% | € 340.000 in 2024 oplopend tot € 512.000 in 2027 |
Risico Om de veiligheidsregio toekomstbestendig te houden wordt van de deelnemende gemeenten een flinke extra structurele financiële impuls gevraagd. Dit in tijden waarin voor iedereen de kosten fors zijn gestegen. De veiligheidsregio vraagt aandacht voor de extreme prijsstijgingen van dit moment, die gevolgen kunnen hebben in 2023. Mogelijk leidt dit tot (forse) extra tekorten, bovenop de hieronder aangegeven meerkosten in 2024 / 2027. Als dit aan de orde is zal het bestuur met een passend verzoek komen. Meerjarig wordt op grond van de kadernota 2024 VRBN voor 2024 een extra bedrag van € 5,74 per inwoner gevraagd. Dit bedrag loopt op naar € 7,59 in 2027. Van deze voornoemde bedragen per inwoner betreft € 2,10 (voor Oss bijna € 200.000) indexering (loon- en prijsstijging) en wordt betaald uit de stelpost loon- en prijscompensatie. Dat betekent dat circa € 340.000 extra kosten in 2024 oplopend tot circa € 512.000 in 2027. Beheersmaatregel |
Volumegroei Wmo
Volumegroei Wmo
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Volumegroei Wmo | S | € 400.000 | 50% | € 200.000 |
Risico We zien ook meer aanvragen voor maatwerkvoorzieningen Begeleiding dit jaar in vergelijking met vorig jaar. Meer inwoners maken gebruik van ondersteuning doordat mensen langer thuis blijven wonen en daarnaast zien we steeds meer complexe aanvragen. De komende jaren bouwt de gemeente aan passende steunstructuren in de wijk en randvoorwaarden zodat inwoners met een psychische kwetsbaarheid zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen met ondersteuning dichtbij en gebruik van het specialistische vangnet in de regio voorkomen kan worden. Een verdere stijging in aanvragen begeleiding zal zich voortzetten. Vanaf 2024 krijgen we hier waarschijnlijk extra middelen voor vanuit de doordecentralisatie van beschermd wonen. We zullen dit blijven volgen en bijsturen waar nodig. Beheersmaatregel Vanaf 2025 wordt (opnieuw) een inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor Hulp bij huishouden ingevoerd. Mogelijk nemen, hierop vooruitlopend, de aanvragen hiervoor in 2024 al af. We verwachten bij de aankomende meicirculaire meer inzicht in het nieuwe verdeelmodel van de doordecentralisatie van beschermd wonen. |
Minder parkeeropbrengsten
Minder parkeeropbrengsten
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Minder parkeeropbrengsten | S | € 200.000 | 50% | € 100.000 |
Risico Beheersmaatregel |
Lange termijn effecten COVID-19
Lange termijn effecten COVID-19
Risico en beheersmaatregel | S/I [1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Langere termijn effecten COVID-19 | S/I | PM | PM | PM |
Het COVID-19 (corona) had grote impact op de samenleving. De economie herstelde hiervan (volgens het CPB). Er blijven wel onzekerheden wat nu exact de langere termijn effecten van COVID-19 zijn, bijvoorbeeld op sociaal en maatschappelijk gebied. Risico’s: Beheersmaatregel
De algemene reserve diende als noodfonds, ook al hadden we daar geen aanspraak op hoeven te doen. Ook op dit moment hebben we geen grote lijst met instellingen die nog in de problemen verkeren door COVID-19. Daarom hebben we dit risico nu in de ‘groene’ categorie geplaatst. |
[1] In deze kolom is aangegeven of het risico naar verwachting een structureel of incidenteel effect heeft. In het geval van een structureel risico geven we de bedragen per jaar weer.
Overdracht bodemtaken
Overdracht bodemtaken
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Overdracht bodemtaken en voormalig stortplaatsen | S | € 130.000 | 80% | € 104.000 |
Risico Overdracht bodemtaken Stortplaatsen
Beheersmaatregel |
Milieutaken i.h.k.v. de Omgevingswet
Milieutaken i.h.k.v. de Omgevingswet
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Milieutaken in het kader van de omgevingswet | S | € 100.000 | 50% | € 50.000 |
Risico Beheersmaatregel |
Zwerfafvalvergoeding Nedvang
Zwerfafvalvergoeding Nedvang
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Zwerfavalvergoeding Nedvang | S | € 100.000 | 50% | € 50.000 |
Risico Beheersmaatregel |
Alternatieve bluswatervoorziening
Alternatieve bluswatervoorziening
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Alternatieve bluswatervoorziening (nieuw en beheer en onderhoud) | I | € 214.000 | 50% | € 107.000 |
Risico De Veiligheidsregio onderzoekt op dit moment de gevolgen voor het bluswateraanbod vanwege de aanleg van het streefnet Brabant Water (transportleidingen drinkwater). Door de aanleg van het streefnet kan de doorstroming minder worden waardoor leidingen niet meer geschikt zijn voor bluswater. De wet op de veiligheidsregio schrijft voor dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de bereikbaarheid en beschikbaarheid van voldoende bluswatervoorzieningen. We verwachten dat ca. 60 % van alle huidige brandkranen (plus minus 3700 brandkranen) door Brabant Water zullen worden gesaneerd. Dit zal op korte, middellange en lange termijn er toe leiden dat situaties kunnen ontstaan dat alternatieve voorzieningen moeten worden getroffen. Deze voorzieningen bestaan uit het beschikbaar stellen van bluswater door geboorde putten, open water en tankwagens van de veiligheidsregio. De veiligheidsregio zal ten aanzien van open water ook gesprekken voeren met het betrokken Waterschap. Over het onderhouden van de reeds bestaande en nog aan te leggen geboorde putten zal met de veiligheidsregio een afspraak worden gemaakt hoe het beste beheer en onderhoud van de geboorde putten kan worden vormgegeven. Vanuit de vakgroep IBORVS- EIN zal hierover contact zijn met de veiligheidsregio. Omdat het niet duidelijk is wat de planning is van Brabantwater en de gevolgen voor het bluswater hebben we een berekening gemaakt met een minimale en maximale variant. We melden nu het risico op basis van de minimale variant. Beheersmaatregel |
BSOB deelnemersbijdrage
BSOB deelnemersbijdrage
Risico en beheersmaatregel | S/I [#1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Ontwikkelingen BSOB met invloed op hoogte deelnemers bijdrage | I (maar wel meerdere jaren) | € 100.000 - | 50% | € 75.000 |
Risico Beheersmaatregel |
Heesch West
Heesch West
Risico en beheersmaatregel | S/I [1] | Impact | Kans | Risicobedrag |
---|---|---|---|---|
Heesch West | I | € 4,5 miljoen | 38% | € 1,71 miljoen (volledig afgedekt via risicoreserve) |
Risico In de eerste fase wordt 50 hectare ontwikkeld en in de tweede fase de overige 30 hectare. De resterende 30 hectare is bij de grondexploitatieberekening "afgewaardeerd" naar agrarische grondwaarde van € 6 per vierkante meter. Het verwachte verlies van Heesch West bedraagt eind 2031 in totaal € 43,7 miljoen (eindwaarde). In dit kader hebben de deelnemende gemeenten in april 2022 hun verliesvoorziening overgedragen aan de GR. Ons aandeel (30%) was € 13,1 miljoen. De exploitatieberekening bevat risico’s op het gebied van gronduitgifte tempo, grondprijzen, kostenstijgingen (inflatie) en marktrente. De belangstelling voor het terrein Heesch West was / is nog steeds hoog. Door de beroepsprocedure tegen het bestemmingsplan Heesch West bij de Raad van State wordt uitvoering aanzienlijk vertraagd. De voor het verweer ingeschakelde advocaat verwacht dat niet eerder dan in het voorjaar 2024 een uitspraak van de Raad van State te voorzien is. Beheersmaatregel |
[1] In deze kolom is aangegeven of het risico naar verwachting een structureel of incidenteel effect heeft. In het geval van een structureel risico geven we de bedragen per jaar weer.
3. Vervallen risico's
3. Vervallen risico's
De volgende risico's die in de programmabegroting 2023-2026 nog naar voren kwamen zijn nu vervallen.
Risico | Actie |
---|---|
Uitspraak Hoge raad Attero | We hebben nadeel vanuit dit risico verwerkt in deze jaarrekening. |
BUIG Budget | Het risico is vervallen. We hebben het voordeel opgenomen in deze jaarrekening. |
4. Inventarisatie van de weerstandscapaciteit
4. Inventarisatie van de weerstandscapaciteit
Onder het begrip weerstandsvermogen verstaan we het vermogen van de gemeente om risico’s op te kunnen vangen, zodat het afgesproken gemeentelijke takenpakket toch onverkort uitgevoerd kan worden.
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) wordt aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen enerzijds:
- de weerstandscapaciteit: de middelen waarover we (kunnen) beschikken om niet begrote kosten te kunnen dekken, en anderzijds:
- alle risico’s waar nog geen voorzieningen voor gevormd zijn en die van materiële betekenis kunnen zijn.
Voor de gemeente is de weerstandscapaciteit van belang. Een sluitende begroting geeft weliswaar aan dat er evenwicht is tussen de uitgaven en inkomsten, maar ook dat er beperkte ruimte is voor het opvangen van tegenvallers. De weerstandscapaciteit bestaat uit twee onderdelen; de structurele en de incidentele weerstandscapaciteit.
Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit dient voor het opvangen van risico’s met een meerjarig effect. Deze middelen worden gevormd door de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorzien.
De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte waarmee onze OZB opbrengsten moeten stijgen om op een zogenaamd "redelijk peil OZB "uit te komen. Dit "redelijk peil" is gebaseerd op het tarief wat een gemeente moet hebben voor de toelating tot artikel 12 (extra financiële steun vanuit het gemeentefonds).
De onbenutte belastingcapaciteit voor het jaar 2022 bedraagt € 4,8 miljoen (rekening houdend met extra tariefstijging in 2023).
De post onvoorzien (€ 300.000) is structureel in de begroting opgenomen en maakt ook onderdeel uit van de structurele weerstandscapaciteit.
Incidentele weerstandscapaciteit
De incidentele weerstandscapaciteit is als volgt opgebouwd:
- het vrij aanwendbare deel van de algemene vrije reserve (inclusief de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf)
- de niet beklemde bestemmingsreserves (overige bestemmingsreserves)
- de stille reserves
Algemene vrije reserve en de algemene bedrijfsreserve grondbedrijf
De noodzakelijke omvang van de algemene vrije reserve is vastgesteld op 10% van de algemene uitkering. Hierbij zijn de volgende aspecten van belang:
- zijn de belangrijkste risico’s in beeld?
- welke beheersmaatregelen zijn er al genomen om risico’s te beperken?
- welke risico’s zijn nog niet afgedekt?
Naar verwachting zijn de belangrijkste risico’s voldoende herkend. Het grootste deel van deze risico’s hebben we ook voorzien van beheersmaatregelen en waar nodig afgedekt door middel van een voorziening of reserve (bijvoorbeeld het grondbedrijf). Ook de risico’s die zich kunnen voordoen bij grote projecten, zoals Heesch-West, hebben we in beeld gebracht. Hiervoor hebben we bovendien beheersmaatregelen geformuleerd en deels dekkingsmiddelen gereserveerd. Daarnaast hebben we risico’s geïdentificeerd waarvan we het bedrag en de kans van optreden met onvoldoende zekerheid kunnen bepalen. Deze komen ten laste van de weerstandscapaciteit.
Uitgaande van de norm van 10% van de algemene uitkering, dient de algemene vrije reserve ongeveer € 21,6 miljoen te zijn (meicirculaire 2022).
De algemene reserve bedraagt per 31 december 2022 € 32,3 miljoen. Dit komt ook door uitgestelde uitgaven. We hebben hier voor komende periode nog onttrekkingen uit geraamd van afgerond € 2,1 miljoen. Een specificatie hiervan is opgenomen in het bijlagenboek.
De algemene bedrijfsreserve grondbedrijf (ABR) is het weerstandsvermogen voor de risico's die zich binnen het grondbedrijf kunnen voordoen. Dat kunnen project specifieke risico’s (b.v. een vervuiling in de grond) of conjuncturele risico’s (b.v. een hogere rente of een lagere grondprijs) zijn.
Bij de programmabegroting 2023-2026 is de minimum benodigde algemene reserve berekend o.b.v. risicoanalyse (Monte-Carlomethode). De geactualiseerde risicoanalyse bij deze jaarrekening geeft een risicobedrag van € 5,2 miljoen per 1-1-2023. Dit bedrag is dus feitelijk de minimale stand van de ABR.
De ABR heeft op 31-12-2022 een verwacht saldo van een saldo van € 3,7 miljoen. Omdat we de € 5,2 miljoen van de minimale stand ook hebben opgenomen als risico nemen we de volledige ABR op als mogelijke afdekking van de risico's.
Niet beklemde bestemmingsreserves
Bestemmingsreserves bevatten middelen die de gemeenteraad voor een bepaalde doelstelling geoormerkt heeft. De gemeenteraad is bevoegd om de bestemming van deze reserves te wijzigen of te besluiten tot extra mutaties ten laste of ten gunste van deze reserves. De bestemmingsreserves kunnen hiermee dus ingezet worden voor het opvangen van risico’s als die zich voordoen.
We kennen twee soorten bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves voor de afdekking van afschrijvingslasten e.d. en de overige bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves voor de afdekking van afschrijvingslasten e.d. zijn niet beschikbaar voor de incidentele weerstandscapaciteit, omdat deze structureel zijn ingezet voor de afdekking van (kapitaal)lasten in de begroting. De overige bestemmingsreserves kunnen wel ingezet worden voor het afdekken van risico’s als de raad hiertoe besluit. Dit betekent wel dat deze middelen in dat geval niet meer beschikbaar zijn voor het oorspronkelijke doel waarvoor de bestemmingsreserves gevormd zijn.
Stille reserves
Stille reserves zijn activa waarvan de boekwaarde lager is dan de werkelijke waarde en die direct verkoopbaar zijn. Een volledig beeld hiervan is niet voorhanden.
Totale weerstandscapaciteit
Samengevat is de huidige weerstandscapaciteit (per 31-12-2022) in afgeronde bedragen:
bedragen in euro’s | ||
Structurele weerstandscapaciteit | Bedrag | |
---|---|---|
Onbenutte belastingcapaciteit | 4.800.000 | |
Post onvoorzien | 300.000 | |
Totaal | 5.100.000 |
Incidentele weerstandscapaciteit (31-12-2022) | |
---|---|
Algemene reserve | 32.300.000 |
Algemene bedrijfsreserve grondbedrijf | 3.680.000 |
Rekeningresultaat (na bestemming) | 11.056.000 |
Stille reserves | PM |
Totaal | 47.036.000 |
5. Financiële kengetallen
5. Financiële kengetallen
Op basis van een wijziging van het BBV nemen we voortaan een aantal financiële kengetallen in deze paragraaf op, zowel in de begroting als in het jaarverslag. Eerst geven we een analyse van de financiële positie op basis van deze kengetallen. Daarna lichten we toe wat de kengetallen betekenen.
Omschrijving | Rekening 2021 | Begroting 2022 | Rekening 2022 |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | 12,43% | 24,11% | 4,66% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 5,55% | 17,71% | -1,81% |
Solvabiliteitsratio | 51,14% | 45,84% | 53,93% |
Structurele exploitatieruimte | 5,19% | 3,60% | 8,20% |
Grondexploitatie | 0% | 3,80% | 0% |
Belastingcapaciteit | 95,31% | 89,60% | 89,60% |
Analyse kengetallen en financiële positie
Op basis van deze kengetallen concluderen we dat onze financiële positie gezond is.
De netto schuldquotes en de solvabiliteitsratio geven aan dat we met voldoende eigen middelen (reserves) gefinancierd zijn. Onze afhankelijkheid van externe financiering is niet te groot. De netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen vallen binnen de norm. De omvang van de schulden ten opzichte van de baten neemt af. De solvabiliteitsratio ligt stabiel boven de norm. Onze bezittingen op de balans zijn in voldoende mate gefinancierd met eigen vermogen.
De structurele exploitatieruimte is positief. Dit sluit ook aan bij het positieve saldo van de jaarrekening 2022. In hoeverre dit feitelijk structureel doorwerkt naar de programmabegroting 2024 analyseren we in 2023 bij tussentijdse rapportages in 2023.
Het kengetal grondexploitatie is een voorgeschreven kengetal. Het kengetal op zich is niet bruikbaar om conclusies te trekken over de risico’s in de grondexploitatie. De paragraaf grondbeleid en het MPG zijn daarvoor betere instrumenten.
Met de belastingcapaciteit zitten we onder het landelijk gemiddelde. We hebben nog ruimte om de belastingen te kunnen verhogen om financiële risico’s af te dekken als dit nodig is.
Nadere toelichting indicatoren
Netto schuldquote
De netto schuld geeft informatie over de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de baten in de begroting. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie. Het is normaal als de netto schuldquote tussen de 20% en 70% ligt. Tussen de 70% en de 80% dreigt de schuldomvang te hoog te worden. Boven de 80% zijn alle bezittingen zwaar belast met schulden. Het percentage is dit jaar wederom verbeterd doordat we veel langlopende schulden hebben afgelost.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Via deze ratio wordt in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Voor deze ratio gelden dezelfde normen als bij de netto schuldquote. Het percentage is verlaagd omdat we lagere schulden hebben.
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij deze ratio dreigt de schuld van de gemeente te hoog te worden als deze zich tussen de 20% en 30% bevindt. Onder de 20% zijn de bezittingen zwaar belast met schulden. Een ratio boven de 30% is aanvaardbaar.
Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de structurele en incidentele lasten. Als dit kengetal positief is, is er ruimte om structurele tegenvallers op te vangen. Vorig jaar hadden we een negatieve structurele exploitatieruimte. Dit jaar hebben we weer een fors voordelig saldo en minder incidentele baten en lasten. Het percentage is dus flink verbeterd.
Kengetal grondexploitatie
De grondexploitatie kan een forse impact hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze bij verkoop terugverdiend moet worden. De boekwaarde is nihil doordat veel grote projecten aan het eind van hun looptijd zitten. Daarnaast zijn de verwachten verliezen volledig voorzien. We lopen hier dus geen risico.
Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden
De ruimte die een gemeente heeft om de belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten.