Programma 4. Klimaat, energie en openbare ruimte

We hebben lagere kosten van € 231.000. Dit komt met name doordat we dit jaar weer lagere kosten hebben voor de geplande werkzaamheden aan de Hertogswetering (€ 190.000). De werkzaamheden zijn wederom vertraagd. De onttrekking aan de reserve Groenfonds Landelijk gebied is daarom ook lager.

We hebben € 185.000 aan hogere kosten en € 77.000 aan hogere opbrengsten. Per saldo geeft dit een nadeel van € 108.000. De hogere kosten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door meer uitgevoerd groot onderhoud bij het Jan Cunen Park, versterken boomstructuur en een inhaalslag bij speelvoorzieningen. We hebben hogere opbrengsten door de bijdrage vergoeding zwerfafval (Nedvang).

We hebben lagere kosten van € 772.000 en hogere opbrengsten van € 16.000. Per saldo geeft dit een voordeel van € 756.000. Dit voordeel moet gesplitst worden in kosten afvalinzameling (nadeel van € 40.000) en overige kosten (nadeel van € 720.000).
De kosten van afvalinzameling worden verrekend met de reserve afvalstoffenheffing. Binnen deze kosten zien we de volgende belangrijke verschillen:
- Minder afvalstoffenheffing van € 380.000 door meer leegstaande panden dan van te voren verwacht.
- Hogere kosten toezicht stortbordes waardoor hogere kwaliteit grondstoffen wordt bereikt van € 406.000.
- Extra verwerkingskosten van € 215.000 door verkeerd aangeboden huishoudelijk afval dat via Duurzaamheidsplein alsnog verwerkt wordt.
- Lagere verwerkingskosten duurzaamheidsplein door hogere kwaliteit aangeleverde grondstoffen van € 300.000.
- Lagere kosten vervanging en reparaties inzamelmiddelen inwoners van € 205.000.
- Lagere verwerkingskosten door minder aangeboden tuinafval van € 50.000.
- Hogere opbrengsten witgoed en oud ijzer van € 85.000.
- Hogere opbrengsten voor de ingezamelde grondstoffen van € 240.000 voor met name papier en plastic verpakkingsmateriaal. De opbrengsten voor grondstoffen variëren sterk gedurende het jaar.

Overige posten (buiten afvalsotffenheffing):
- We hebben hogere kosten van € 941.000 door de compensatie die we Attero hebben moeten betalen na een langlopend geschil. In de periode van 1 februari 1997 tot 1 februari 2017 hadden de Brabantse gewesten een langlopend contract met de afvalverwerker Attero voor de verwerking van het huishoudelijk restafval. De Brabantse gewesten moesten contractueel gezamenlijk jaarlijks 510.000 ton huishoudelijk afval aanleveren. Sinds 2011 leveren de Brabantse gemeenten gezamenlijk minder afval aan. Attero stelt dat zij hierdoor financieel verlies heeft geleden. Daarom eist Attero van de Brabantse gewesten compensatiekosten. De Brabantse gewesten hebben geweigerd dit te betalen. Als reactie hierop heeft Attero diverse arbitragezaken tegen de Brabantse gewesten gevoerd. De Brabantse gewesten hebben de rechtszaak over de jaren 2011, 2012, 2013 en 2014 gewonnen. Attero heeft de arbitrage over de jaren 2015, 2016 en de eerste maand van 2017 gewonnen. De gewesten zijn vervolgens een vernietigingsprocedure gestart bij het gerechtshof Den Haag. Op 29 juni 2021 ontvingen we het bericht dat het gerechtshof het vonnis van de arbitragecommissie heeft verworpen. Daarna hebben we de compensatiekosten welke we eerder hebben voldaan via ODBN terug ontvangen. Attero is vervolgens in cassatie gegaan en heeft deze zaak gewonnen. Daarom hebben we alsnog de compensatiekosten van € 941.000 moeten voldoen.
- Lagere kosten compostering van € 170.000 door minder aanbod.
- Lagere kosten bestrijding eikenprocessierups van € 50.000.

We hebben lagere kosten van € 88.000 door een lagere ingezamelde hoeveelheid bedrijfsafval en de lagere verwerkingsprijs.

We hebben € 84.000 aan lagere kosten en € 103.000 aan hogere opbrengsten. Per saldo geeft dit een voordeel van € 187.000. We hebben lagere kosten vanwege minder preventieve reiniging en inspectie van riolen. We hebben hogere opbrengsten door een hoger aantal eenheden dan we hadden begroot. We hebben dit verrekend met de reserve Egalisatie rioolbeheer.

We hebben lagere kosten van € 1,3 miljoen en lagere opbrengsten van € 0,6 miljoen. Per saldo hebben we een voordeel van € 0,7 miljoen. Dit heeft de volgende oorzaken:
- Lagere kosten en lagere opbrengsten voor energie-armoede van € 981.000. Dit is een subsidieregeling van het Rijk die tot en met 2023 doorloopt. We schuiven het budget daarom door naar 2023.
- Lagere kosten voor extern advies voor de warmtetransitie van € 210.000. Dit project loopt 2 jaar. De start is vertraagd en de kosten zouden we betalen uit het Investeringsfonds Duurzaamheid. We schuiven dit door naar 2023.
- Lagere kosten energietransitie (€ 164.000). We hebben lagere kosten bij het project energiebesparing door personele wisselingen. We onttrekken daarom ook minder uit het Investeringsfonds Duurzaamheid.
- Hogere kosten (€ 145.000) en hogere opbrengsten (€ 318.000) voor de Duurzame Polder. Als penvoerder administreren we alle kosten bij onze gemeente. We brengen een deel in rekening bij onze partners Den Bosch en de provincie Noord-Brabant. We onttrekken daarom ook minder uit het Investeringsfonds Duurzaamheid.
- Hogere kosten (€ 287.000) en opbrengsten (€ 235.000) voor de Regeling Reductie Energiegebruik.

We hebben € 165.000 lagere kosten en € 48.000 aan hogere opbrengsten. Per saldo een voordeel van € 213.000. Diverse bodemsaneringsprojecten zijn vertraagd. Voor de realisatie van een aantal projecten werken we samen met externe partijen. Hierdoor is het moeilijker een concreet uitvoeringsjaar af te spreken. De projecten schuiven door naar 2023. Daarnaast hebben lagere kosten van € 102.000 voor basis- en verzoektaken bij de ODBN.

We hebben € 3,1 miljoen aan lagere kosten en € 157.000 aan hogere opbrengsten. Per saldo een voordeel van € 3,2 miljoen. Dit heeft een aantal oorzaken:
- Lagere kosten groot onderhoud wegen € 2,8 miljoen. Een aantal IUP projecten hebben vertraging opgelopen door bezwaar en beroepsprocedures, afhankelijkheid van derde partijen of nog onduidelijkheden in toekomstige plannen. De technisch en/of functionele noodzaak is echter nog aanwezig. De kosten van deze projecten schuiven door naar 2023. Voorbeelden van projecten zijn Amsteleindstraat, Waterlaat, Aengelbertlaan, civiele kunstwerken geheel Oss, Vergroenen Stadshart, Berghem Centrum, Spoorlaan Fietsenstalling, Fietspad N625, Graafsebaan, fietspad Heihoeksingel, Sint Sebastianusstraat en de Hertogensingel.
- Lagere kosten dagelijks onderhoud verhardingen € 0,4 miljoen. We zijn gestart met de inventarisatie en inspectie van civiele kunstwerken. Door personeel capaciteitsgebrek is deze inventarisatie trager verlopen dan we hadden voorzien. Gevolg is dat we de inspectie niet hebben kunnen uitvoeren en dus ook geen onderhoud hebben kunnen plannen en uitvoeren. Als gevolg van de vele personele wisselingen bij zowel de gebiedsregisseurs als de opzichters zijn diverse periodieke onderhoudswerkzaamheden(zoals repareren van wortelopdruk en plaatselijke verzakkingen) in minder mate uitgevoerd en/of uitgesteld. De niet uitgevoerde werkzaamheden in 2022 worden in 2023 verwacht. Gezien de huidige beeldkwaliteit van de wegen is er heel beperkt risico op ernstige onderhoudsachterstand. Wel kan het minder uitgevoerd dagelijks onderhoud aan verhardingen aanleiding geven tot meer meldingen en aansprakelijkheidstellingen.
- Hogere kosten dagelijks onderhoud openbare verlichting € 90.000 als gevolg van gestegen energiekosten. In 2023 hebben we de begroting hierop aangepast.
- De hogere opbrengsten van € 157.000 zijn te verklaren door ontvangen subsidies voor projecten Gasstraat Oost Fietspad, Hazenkamplaan – Leygraaf, fietspad N625 en Herinrichting Sint Sebastiaanstraat.